Een oase in het Heerderdal in gesprek met Lodewijk Rondeboom Lodewijk Rondeboom is contactpersoon voor de Bekenstichting voor de Oosterbeekse beken, de Seelbeek, de Dunobeek en de beek langs de Fonteinallee. Hij heeft een paar jaar geleden een project aan de Seelbeek in Heveadorp geleid om het historische waterfiltergebouw voor de toekomst te behouden door dit gemeentelijk monument te consolideren. In 2003 heeft hij een boek geschreven over landgoed De Dellen in Heerde. Lodewijk werkte in die periode bij de Stichting Het Geldersch Landschap en Kasteelen. Onlangs heeft hij een nieuwe, uitgebreide versie uitgebracht van dit boek. Reden om met hem in gesprek te gaan.

In 2003 heb je een boek uitgebracht over landgoed De Dellen in Heerde. Het boek heb je indertijd geschreven, omdat dit landgoed 200 jaar bestond. Waarom heb je een vernieuwde versie van het boek uitgebracht?

In de periode 2000 tot 2003 stond de digitalisering van de archieven nog in de kinderschoenen in vergelijking met nu. Ik ontdekte tussen 2015 en 2021 vele, voor mij ‘nieuwe’, inventarissen die een relatie hebben met de geschiedenis van landgoed De Dellen. Ook had ik in 2003 al tegen mijn vrouw gezegd dat ik het zoeken naar puzzelstukjes van het verleden van De Dellen nog een keer over wilde doen na mijn pensionering. In 2012 ging ik met (vroeg)pensioen en eind 2019 besloot ik te gaan werken aan een gewijzigde herdruk. De zoektocht naar documenten over het verleden van landgoed De Dellen leverde meer dan 100 interessante en voor mij nieuwe gegevens op. Het was een periode van schatgraven in de archieven om het verhaal van De Dellen zo compleet mogelijk te maken.

Een viertal voorbeelden hiervan zijn:

  • Via een artikel van Gerrit Breman in Nieuwe Veluwe vond ik in het archief van de gemeente Ede een inventaris met correspondentie uit het jaar 1803 tussen Herman Willem Daendels en de bosmeester Veluwe, Theo Prins uit Bennenkom. Deze inventaris bevatte onder andere een door 111 boeren getekend bezwaarschrift tegen de komst van H.W. Daendels naar het Heerderdal. Volgens de ondertekenaars werd de beste heidegrond in Heerde door de Bataafse Republiek aan Daendels in eeuwigdurende erfpacht uitgegeven en moesten de boeren voor hun heidemaaisel en plaggen helemaal uitwijken naar de omgeving van Gortel.
  • In het archief van de gemeente Apeldoorn ontdekte ik een ‘Staat van opbrengsten’ uit de periode 1805-1815. Dit bleek een vrij gedetailleerd bouwplan te zijn van het landbouwbedrijf dat door Daendels in 1803 gestart was in het Heerderdal. De te verbouwen gewassen, opbrengsten en de benodigde karren met mest waren in dit bedrijfsplan vermeld. Zelfs de namen van de verschillende in cultuur gebrachte percelen kon ik zo in kaart brengen. Kortom, alle puzzelstukjes uit het landbouwverleden van Daendels vielen zo op hun plaats!
  • In het Gelders Archief in Arnhem vond ik een dossier met correspondentie tussen Cornelis Sebastiaan Buys Ballot en de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij over het beheer van landgoed De Dellen in de periode 1917-1929. Via de brieven van Cornelis Sebastiaan Buys Ballot leerde ik hem veel beter kennen. Hij bleek landgoed De Dellen na zijn pensionering met hart en ziel te beheren. Ook zijn interesse voor vogels werd op De Dellen aangewakkerd. Zijn brieven ondertekende hij als bevlogen landgoedeigenaar steevast met: ‘C.S. Buys Ballot, landheer van De Delle’.
  • In de Sonnenborgh, museum & sterrenwacht in Utrecht, waar C.H.D. Buys Ballot in 1854 het KNMI heeft opgericht, vond ik zijn reistelescoop die hij vanaf 1872 ieder jaar tijdens de zomermaanden op landgoed De Dellen gebruikte. Een medewerker van de Sonnenborgh heeft op mijn verzoek nog geprobeerd de reistelescoop in elkaar te zetten. Maar helaas ontbraken er een paar onderdelen. Digitale topografische kaarten kon ik in 2001 alleen bij de Topografische Dienst bestellen. Nu zijn alle topografische kaarten vanaf 1815 tot heden in te zien op www.topotijdreis.nl en historische eigendomssituaties zijn via een abonnement op de Kadaster Archiefviewer online te raadplegen. Op de website HisGIS Gelderland is de kadastrale eigendomssituatie van 1832 te vinden. Tenslotte zijn ook de AHN-kaarten* voor iedereen toegankelijk. Bij voorbeeld via www.arcgis.com (* Algemeen Hoogtebestand Nederland).

Waarom heet het boek “Een oase in het Heerderdal”?

Toen ik in 2003 een titel voor het boek moest bedenken dacht ik aan één van de wandelbeschrijvingen halverwege de 19e eeuw. Wanneer je van Elburg naar De Dellen wandelde over de Woldberg bestond nagenoeg het hele gebied tussen de plaatsen Elburg, Oldebroek, Heerde en Epe, uit heide met hier en daar een zandverstuiving. Dit uitgestrekte heidegebied, in de eerste helft van de 19e eeuw de ‘gemeene heide’ genoemd, werd gebruikt door de boeren uit de omliggende dorpen. Naar aanleiding van een wandeling over de Woldberg rich-ting De Dellen schreef Adriaan Walraven Engelen in 1847 het volgende over het door bomen omringde Erf van Daendels en de akkers: ‘Aan de zuidzijde van de Woldberg wordt het oog aangenaam verrast door een menigte houtgewas en een bebouwden grond, die op geringen afstand, als een bekoorlijk eiland, in de ons omringende zandzee prijkt. Tusschen het geboomte door is de eenzaam liggende woning dezer oase zigtbaar, tot welke wij nu met overhaasting afdalen. Wij aanschouwen hier de bijna verdwenen schepping van eenen man, vermaard in de geschiedenis van ons land en van onzen tijd, den Generaal Daendels’. A.W. Engelen (1804-1890) was in de periode 1833 tot 1843 rector van de Elburgse kostschool en heeft vooral naam gemaakt met zijn bloemrijke reisverslagen. De landbouwontginning van Daendels (de eerste geplante bomen, de vennetjes en de ‘waterleiding’ tussen deze ontginning en de Heerder Sprengen in het oostelijke gedeelte van het Heerderdal) en de vlakbij gelegen herberg hebben er volgens mij uitgezien als een oase in een uitgestrekt heidegebied. Vandaar deze titel.

Je zegt, dat er allerlei nieuwe informatie is opgedoken over de geschiedenis van het landgoed. Wat heeft uit die nieuwe informatie de meeste indruk op jou gemaakt?

De ‘Staat van opbrengsten 1805-1815’ van Daendels heeft veel indruk op mij gemaakt. Daendels bleek de lat voor het in cultuur brengen van de heidegrond erg hoog te hebben gelegd. Zijn uiteindelijke doel was om in de periode 1805 tot 1808 217 hectare van de 465 hectare te ontginnen tot bouwland. Maar in 1807 bleef de teller steken op ongeveer 498 schepels (76 hectare) bouwland. De oorzaak werd gevormd door de arme bodem in combinatie met een gebrek aan dierlijke mest. Er was in die periode immers nog geen kunstmest. Kun je wat vertellen over hoe je de zoektocht hebt aangepakt? Ik heb de zoektocht eerst achter mijn bureau uitgestippeld door online bij een 7-tal archieven zoveel mogelijk inventarissen over De Dellen op te zoeken. Net als in 2000 ben ik begonnen in het Nationaal Archief in Den Haag. Daar heb ik in februari 2020 zoveel mogelijk documenten gefotografeerd. Maar kort na start van mijn zoektocht werden de archieven in maart 2020 tijdelijk gesloten na het uitbreken van de pandemie. Gelukkig kon ik veel archiefinventarissen online bestellen en via We Transfer ontvangen. Het Streekarchief Epe, Hattem en Heerde bleek natuurlijk eveneens een historische bron van formaat. Archivaris Gerrit Kouwenhoven was, net als in 2002, erg behulpzaam op mijn zoektocht. Tenslotte leverden de online kranten-, tijdschriften- en boekenbank Delpher en de gedigitaliseerde Eper Courant en De Homoet, allebei te vinden op de website van het Streekarchief Epe, Hattem en Heerde, ook veel historische nieuwsfeiten over De Dellen op. Landgoed De Dellen lijkt in een gebied zonder beken te liggen.

Waarom moeten lezers van de Wijerd en andere liefhebbers van beken de nieuwe versie van jouw boek lezen?

Ik denk dat de lezers van de Wijerd zo wie zo interesse hebben voor de Veluwse geschiedenis. En landgoed De Dellen had in de periode Daendels (1803-1816) voor wat betreft het watermanagement in het Heerderdal al een relatie met de vlakbij gelegen Heerder Sprengen. Daendels liet een waterleiding graven van ruim 2 kilometer. Hij wilde het te veel aan hemelwater op de helling van de Woldberg niet over zijn lager gelegen akkers laten vloeien. Daarom werd het veldwater via een waterleiding ter hoogte van de landbouwgronden opgevangen en tot voorbij de oostgrens van De Dellen gevoerd. Na 1811 is deze waterleiding doorgetrokken tot vlak voor de Heerder Sprengen. Tussen de Putjesberg en de sprengenkoppen kon het veldwater van de Woldberg weer in de bodem wegzakken. Het water van de Middelste Heerderbeek mocht natuurlijk niet direct vervuild worden door het vuilere veldwater van de Woldberg. Het beekwater moest immers schoon blijven voor de papierfabricage bij de Veense Papier- Het Bovenven, nu op een open plaats in het bos, voor het eerst sinds tientallen jaren weer boordevol in april 2022. Ook aardig om te weten: Johan Wessel Rakhorst, oud-molenaar op molen De Hoop, vertelde mij in 2002 dat na het schonen van de sprengenbeek het waterniveau in de put van ‘herberg De Dellen’ merkbaar zakte omdat er na het schonen van de beek meer grondwater werd afgevoerd. In de Wijerd wordt regelmatig geschreven over klimaatverandering en verdroging van de Veluwe.

Wat is jouw praktijkervaring met dit onderwerp?

De beken in Doorwerth en Oosterbeek zijn gelukkig de laatste drie jaren nog niet drooggevallen. Maar het probleem van de verdroging van de Veluwe en het droogvallen van (sprengen)beken houdt mij wel bezig. We weten al heel lang dat naast klimaatverandering ook het naaldhoutbos de verdroging van de Veluwe in de hand werkt. Bomen als grove den, douglas en fijnspar vangen met hun kronen al gauw 27% (grove den) tot 43% (douglas en fijnspar) van de neerslag af die door interceptie verdampt. In mijn werkzame periode bij Geldersch Landschap & Kasteelen kwam in de jaren negentig van de vorige eeuw dit onderwerp al regelmatig ter sprake wanneer het bijvoorbeeld over grondwateronttrekking door waterbedrijven ging. Door de ‘verloofing’, het vervangen van naaldhout door loofhout, kan de jaarrond verdamping van regenwater in de kronen voor een deel worden tegengegaan. De laatste 7 jaren heb ik tijdens mijn vrijwilligerswerk op landgoed De Hooge Heide in Epe in de praktijk gezien wat het verschil is tussen neerslag die door de kronen van naaldbomen wordt afgevangen en neerslag die rechtstreeks op de bosbodem valt op dezelfde locatie. Op De Hooge Heide ligt een vennetje, dat tot 2019 midden in een grove dennenbos gelegen was. Gerrit Jan Ritsema van Eck (1937-2022), die hier tijdens de oorlogsjaren als kind op de Renderklippen woonde, vertelde mij dat waarschijnlijk iemand met een paard dit vennetje in het verleden had ‘lek’ gereden. Er stond al tientallen jaren nauwelijks water in. Ik vertelde hem dat in plaats van een beschadigde venbodem het naaldbos mogelijk de oorzaak kon zijn van het te kort aan water in het vennetje. Bij wijze van proef hebben de vrijwilligers van GLK in 2018 eerst alle onderstandige berken tussen de grove dennen verwijderd en in het voorjaar van 2019 heeft de beheerder van landgoed De Dellen de grove dennen rondom dit ven geveld. Met als resultaat: ondanks de drie droge zomers raakte het vennetje geleidelijk weer gevuld met regenwater en stond het uiteindelijk in april 2022 boordevol water en er zwom zelfs een paartje wilde eenden! Zulke praktijkwaarnemingen zijn voor mij bij de discussie rondom de oorzaken van de verdroging erg waardevol. ‘Een oase in het Heerderdal – De geschiedenis van landgoed De Dellen (1803-2022)’ is te koop bij de lokale boekwinkels en via de fraaie website: oaseinhetheerderdal.nl

Door Henri Slijkhuis | Afb. Lodewijk Rondeboom